woensdag 10 juli 2019

Het ballet waarvoor men naar de Schouwburg kwam: De Purgeerboontjes


Het is vaak niet op te maken welk toneelstuk het publiek naar de Schouwburg lokte. Het drama? De klucht? Het is wellicht op te maken uit de recettes, die de voorstellingen opbrachten. In één geval is het echter meteen duidelijk. Op 17 december 1689 was de opbrengst plotseling zoveel hoger dan alle maanden er aan voorafgaand (met uitzondering van de voorstellingen in de kermistijd wanneer de recettes meestal bovengemiddeld waren), dat er iets bijzonders op het toneel gebracht moet zijn.
Het stuk dat die avond werd opgevoerd was het blijspel De malle wedding, of Gierige Geraardt van Nil Volentibus Arduum, dat de eerste 24 opvoeringen, vanaf februari 1679 tot en met eind 1682 bijzonder succesvol was geweest, maar sindsdien geen drommen meer had getrokken. Tot die 17de december 1689 dan, toen de recette 534 gulden en 4 stuivers bedroeg, beduidend hoger dan de gemiddelde opbrengst. Het waren toch altijd al vrolijke avonden geweest, wanneer dit stuk werd opgevoerd, met een klucht, met dans, ballet en muziek. Maar het deze avond opgevoerde ballet zorgde zonder twijfel voor veel hilariteit. Twintig dansers stonden op het toneel en voerden het ballet van De purgeerboontjes uit. Op 22 december werd het nog eens opgevoerd, nu achter Gysbreght van Aemstel van Vondel, opbrengst: 447 gulden en 5 stuivers. Ook de Gysbreght had sinds 1683 niet zo’n hoge recette gehad, in tegenstelling tot de jaren daarvoor, toen de opbrengsten soms hoger waren dan 500 gulden. Van latere opvoeringen van het ballet wordt geen melding gemaakt.
De purgeerboontjes waren versuikerde pillen gevuld met blad van de seneplant of met cassia, het merg van de cassiaboom, beide populaire middelen in die tijd om de stoelgang te stimuleren. Het Compleet Nederduitsch en Fransch woordenboek (1717) van Pieter Marin meldt sub purgeeren: ‘Voor ruim twintig jaaren is op de Amsterdamse Schouwburg vertoond een klugtig Ballet de Purgeer-boontjes genaamd, ter gedagtenis van een leelyke pots door zekere Snaak, die op een Meniste bezoek, deze boontjes onder de naam van cachou de Galante Vrinden en Vrindinnen abundantelyk mede deelde, gespeeld’. Meer gegevens zijn te vinden in Algemeene opvoedinge der hedendaagse kinderen, of Mal moertje, mal kintje. […]. Als mede op wat wyze te Amsterdam op zeker Bezoek door kragt van Purgeer Boontjes, verscheide aardigheden en Postuuren zyn voorgevallen. Dit boek verscheen in 1680 bij Adriaan Jansz. van Wezel te Amsterdam. De auteur[i] spreekt zijn afkeuring uit over de slecht opgevoede, verwende jeugd van de Lutheranen, Menisten en Remonstranten, die ook al verschillen zij nog al in hun geloof, erg overeenkomen in een losgeslagen levensstijl. Het zijn met name de moeders die te kort schieten bij de opvoeding. Vooral het feit dat de meisjes op dansles gaan, bezoek ontvangen, naar de Schouwburg gaan, en bij hun huwelijk een groot feest met veel mensen houden, worden beschouwd als toppunt van decadentie. Stof voor op de Schouwburg, vindt hij, en dan komt hij met het verhaal over het feest van een doopsgezind paar, dat recentelijk had plaatsgevonden. Hij verhaalt hoe één van de jongelingen een partij versuikerde purgeerboontjes als traktatie had rondgedeeld. In geuren en kleuren vertelt hij bladzijden lang hoe groot ieders nood is en hoe men zich probeert te ontlasten en thuis probeert te komen. Op de bijgevoegde illustratie wordt één en ander getoond. 

Hij eindigt zijn relaas met de mededeling dat de hele stad het voorgevallene in een mum van tijd te weten kwam, ‘ende alzo die van de Schouburch oordeelen dat dit een goed stukje voor het Toneel zoude zyn vonden eenige liefhebbers uit om een Balet daar van te formeeren, gelyk het selve ook ten Toneel is gevoerd onder den naam van een Balet van de Purgeer boontjens, ende wierd dit tot groot voordeel der armen eenige reysen voor een ieder vertoond, en also voor al de waereld meerder bekend en ruchtbaar gemaakt.’(p. 146)

Tezelfdertijd verscheen een andere prent met de titel Klucht of Vernieúwende gedachtenis van de Púrgeerende Boontiens, waar op een Menniste bruiloft een aantal kakkende en kotsende bruiloftgangers staan afgebeeld. De beide prenten verschillen van elkaar, maar de één is zeker geïnspireerd door de ander. Op deze los verschenen prent staat een gedicht in 27 punten onderverdeeld die alle naar een persoon verwijzen. 

Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam, OTM: Pr. G 77b


In het onderschrift is sprake van het feit dat het op de Schouwburg vertoond is. De figuur links zegt tegen de vrouw die de kotsende man vasthoudt: ‘Súster hoe sal dit weer stinken’, waarop de vrouw antwoordt:’Ia Broeder dat is waar maar t’sal op de Commedie klinken’.



De man rechts zegt: ‘Laat ons malkander niet verwijten’, de man links reageert hierop met: ‘Dat wij in de tobbe schijten. Soo. Soo.’ Soo. Soo verwijst naar Thomas Asselijns Jan Klaaz. of Gewaande Dienstmaagt, waarin de kwezelige kwaker Reinier Adriaensz zijn zinnen er mee begint. Dit stuk had heel wat commotie veroorzaakt, met name in Doopsgezinde kring, die er in op de hak werd genomen. ‘Zoo zoo’ werd vervolgens spottenderwijs vaak aangehaald met betrekking tot de doopsgezinden. Er waren uitgaven met gefingeerd adres, waarin zoo zoo voorkwam, er werden liedjes gemaakt waarin de coupletten eindigden met zoo zoo, zoals Een bysonder Liet, over de kluchtige Jan Klaesz. Op sijn Zo, Zo, Zo, en Een vermakelijck Liedt van Jan Claesz[ii]. Asselijns blijspel was op 31 mei 1688 voor het laatst gespeeld. Pas in 1709 zou het weer op het Amsterdamse toneel komen.


Het ballet van de purgeerboontjes is voorlopig het laatste plagerijtje richting de Doopsgezinden.


[i] Wayne Franits schrijft het werk op basis van de aanval, die de auteur in dit boek doet op Romeyn de Hooghe, toe aan diens aartsvijand de Amsterdamse advocaat Nicolaes Muys van Holy toe (Wayne Franits, ‘Seks en schandaal: Romeyn de Hooghe en de pamflettenoorlog.’ In: De Boekenwereld 15 (1998-99), p 235).
[ii] Zie J.A. Worp. ‘Thomas Asselijn.’ In: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde: 4 (1984), p. 68-80, en: Thomas Asselijn, Jan Klaaz., of Gewaande dienstmaagd. 2e herz. uitg. bewerkt door F. Buitenrust Hettema, uitgeg. door J.B. Schippers. Zwolle, 1925.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten